Er zijn 7 SBL-competenties voor een leerkracht voortgezet onderwijs. Dit is de zevende competentie voor een leraar VO.

De leraar VO moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar VO competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo’n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo’n leraar:

  • Weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat;
  • Heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten;
  • Werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling;
  • Stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen.

Bekwaamheidseis bij deze competentie

De leraar VO onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar.

Om aan deze bekwaamheidseis te voldoen moet de leraar Voortgezet Onderwijs...

...het volgende doen:

  • De leraar werkt planmatig aan de ontwikkeling van zijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van zijn competenties;
  • De leraar stemt de ontwikkeling van zijn bekwaamheid af op het beleid van de school en de ontwikkeling en afspraken binnen het team;
  • De leraar maakt bij die ontwikkeling gebruik van informatie van leerlingen en collega’s (in school en bedrijf) en ook van collegiale hulp in de vorm van bijvoorbeeld intervisie en supervisie.

...deze kennis hebben:

  • De leraar is op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de maatschappij die relevant zijn voor zijn onderwijs;
  • De leraar is op de hoogte van de onderwijspraktijk in andere scholen voor MBO en van actuele ontwikkelingen op het gebied van inhouden, werkwijzen en organisatievormen in het MBO;
  • De leraar is op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van de pedagogiek en de didactiek die relevant zijn voor zijn onderwijs;
  • De leraar heeft voldoende gedragspsychologische kennis om zijn eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen en te analyseren.

Indicatoren van deze competentie

Hieronder geven we een paar voorbeelden van indicatoren van de competentie reflectie en ontwikkeling.

  • De leraar brengt onder woorden wat voor hem in het leraarschap belangrijk is en vanuit welke professionele opvattingen hij werkt. Zo brengt hij zijn beroepsopvatting en werkhouding in verband met de (onderwijskundige en levensbeschouwelijke) identiteit van de school.
  • De leraar kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen.
  • De leraar benoemt zijn sterke en zwakke kanten, formuleert leervragen en werkt daar planmatig aan. Hij maakt daarbij gebruik van de kaders en structuren die de school biedt (bijvoorbeeld competentiemanagement, persoonlijk ontwikkelingsplan, teamontwikkelingsplan, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken).
  • De leraar signaleert relevante ontwikkelingen in de samenleving, het bedrijfsleven en het onderwijs en trekt daaruit consequenties voor zijn professionele ontwikkeling.
  • De leraar benut verschillende mogelijkheden om zichzelf verder te ontwikkelen, zoals bijhouden van vakliteratuur, het volgen van trainingen en opleidingen, maar ook het deelnemen aan vernieuwingsprojecten, het uitvoeren van actieonderzoek en het oppakken van nieuwe taken.
  • De leraar kan zijn eigen activiteiten en plannen over professionele ontwikkeling verantwoorden, in relatie met het beleid van de school, afspraken binnen het team en tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in het onderwijs, het bedrijfsleven en de samenleving.