Feedback vragen aan leerlingen

Roland Philippo 7 januari 2021 2945

In de geldende bekwaamheidseisen voor onderwijspersoneel (zie ook dit artikel) wordt een aantal interessante aspecten van kunde genoemd dat een nadere verkenning waard is. Ik doel hierbij specifiek om de aspecten die gerelateerd zijn aan het evalueren en ontwikkelen van onderwijs. Interessant én relatief nieuw omdat in het oude SBL-model minder aandacht werd besteed aan bepaalde aspecten die te maken hebben met het geven en ontvangen van feedback.

Het is behoorlijk gebruikelijk dat de leraar de leerlingen feedback geeft. Ik laat in het midden of dit altijd op adequate wijze gebeurt, maar iedere leraar is er wel van doordrongen dat het geven van feedback een belangrijk leerinstrument is. Hoogleraar ontwikkelingspsychologie Paul Kirschner pleit voor zogenaamde kennisontwikkelende feedback die leerlingen ertoe moet aanzetten tot verder en dieper nadenken. Naast deze vorm van feedback noemt Kirschner ook correctieve feedback (iets bekijken, zeggen of het goed of fout is en zeggen wat het dan wel moest zijn) en directieve feedback (aangeven wat fout is en aangeven hoe de leerling de fout kan verbeteren). Hij stelt dat deze vormen van feedback in in geringe mate effectief zijn. Kennisontwikkelende feedback werkt het beste. De leraar zegt dan niet alleen of het goed of fout is, maar zet met kennisontwikkelende vragen (bijvoorbeeld wie-, wat-, waarom-, wanneer- en hoe-vragen) zijn leerlingen ook aan tot nadenken.

Naast het geven van kennisontwikkelende feedback is het ook wenselijk dat de leraar de leerlingen om feedback vraagt met betrekking tot zijn pedagogisch en didactisch handelen. Leerlingen zien de leraar dagelijks in de klas en zien hoe hij lesgeeft, zij kunnen dus ook zichtbaar maken van welke blinde vlekken er bijvoorbeeld sprake is. Feedback vragen aan leerlingen over de manier van lesgeven is in verreweg de meeste scholen nog geen gewoonte, maar door feedback te vragen aan leerlingen kan de leraar reflecteren op zijn functioneren en zijn gedrag beter afstemmen op wat leerlingen nodig hebben.

De meest eenvoudige wijze om informatie over het eigen professioneel handelen te krijgen is door middel van al dan niet betaalde vragenlijsten en/of scans. Er zijn diverse tevredenheidsonderzoeken op de markt waarin bijvoorbeeld wordt gevraagd naar de sfeer de de klas en de mate waarin leerlingen vinden dat de leraar een duidelijke uitleg van de leerstof geeft. Het is ook interessant om er, wellicht aanvullend, in de vorm van een gesprek (met de klas of met individuele leerlingen) achter te komen of de leraar voor een prettige sfeer zorgt of duidelijk uitlegt. Tijdens dit gesprek kan de leraar doorvragen, iets wat bij een vragenlijst niet mogelijk is. Het is belangrijk dat de leraar zich realiseert dat de feedback die leerlingen geven doorgaans meer subjectief is dan de feedback die de collega’s geven. Echter, als de leraar de leerlingen met flinke regelmaat om feedback vraagt, dan zal dit zeker waardevolle informatie opleveren.

Een leraar kan dus op verschillende manieren feedback verkrijgen over zijn pedagogische en didactische kwaliteiten. Dit kan schriftelijk in de vorm van vragenlijsten of scans en mondeling door middel van gesprekken met externe deskundigen, collega’s en leerlingen. Ook kunnen lesobservaties een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van het professioneel handelen. Hierbij is het van belang dat er gebruik wordt gemaakt van valide en betrouwbare observatielijsten.

Mondeling feedback vragen aan leerlingen ligt vaak gevoelig. Het betekent dat de leraar zich kwetsbaar moet (durven) opstellen. Immers, leerlingen hebben vaak het hart op de tong. Leraren krijgen er echter veel waardevolle informatie voor terug die bijdraagt aan beter onderwijs. Een kritische zelfreflectie op het eigen pedagogisch-didactisch handelen is een logische vervolgstap.

Meer informatie

Reacties