Afnamecondities

Het derde cluster betreft de afnamecondities. Hier kan gedacht worden aan vraagstukken als: Waar vinden observaties plaats? Hoe lang, hoe vaak? Door wie? Aan welke eisen moeten observatoren voldoen? Moeten de observatoren worden geschoold? En hoe worden de scores verwerkt?

Afnamecondities

Ja

Nee

Wordt beschreven en onderbouwd wat je moet observeren, waar, hoe lang en hoe vaak? *

Wordt beschreven en onderbouwd wie observeert of observeren (bijvoorbeeld externe expert, directeur, IB-er, collega’s, zelf)?

Is er aandacht voor de condities voor goede uitvoering van de observaties?

Is voorzien in training van de observatoren? *

Worden aanwijzingen gegeven hoe de leraar en leerlingen zich kunnen voorbereiden op de observatie? Denk aan hoe eventuele opname apparatuur wordt opgesteld, wat de beste positie is voor de observator en hoe de observatie formulieren ter beschikking worden gesteld.

Werkwijzen die de betrouwbaarheid vergroten *

Ja

Nee

Worden er aanwijzingen gegeven hoe de betrouwbaarheid van de observaties kan worden vergrootbijv. Door scoring door meerdere observatoren, door interbeoordelaars-overeenstemming te verkrijgen, door gezamenlijk te scoren en scores te bespreken en af te stemmen?

Van scoring naar resultaten

Ja

Nee

Is het scoringssysteem volledig en duidelijk; worden eenduidige richtlijnen voor scoring gegeven?

Wordt instructie gegeven voor het verwerken van de scores (of worden scores door de aanbieder/ontwikkelaar van het instrument verwerkt)?

Wordt instructie gegeven voor de interpretatie van de individuele scores?

Wordt aangegeven hoe op basis van individuele scores conclusies kunnen worden getrokken op teamniveau?

Wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de resultaten kunnen worden teruggekoppeld naar de geobserveerde leraar?

Toelichting

De observatie vindt bij voorkeur plaats in de vaste groep van de leraar overeenkomstig een standaard afnameprocedure. Een dergelijke volledige observatie duurt circa vijf kwartier. Het standaardiseren in tijd (duur van de observatie) en inhoud (dezelfde lesonderdelen) van de afname zorgt ervoor dat de betrouwbaarheid van de observatie toeneemt. Met oog op het verkrijgen van een betrouwbaar resultaat wordt aangeraden om meerdere lesobservaties per jaar te doen.

Interessant in dit verband zijn de bevindingen van een onderzoeker van de Universiteit Groningen die opmerkt dat één observatie slechts een geringe betrouwbaarheid heeft en dat betrouwbaarheid toeneemt met herhaling. Hij stelt dat er minstens vier observaties per jaar nodig zijn voor een enigszins betrouwbaar resultaat. In hetzelfde artikel maar ook in haar publicatie in School Inspectors merkt een onderzoeker van de Universiteit Twente op dat slechts bij een klein deel van de lesobservatie-instrumenten onderzoek is gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit. Ook merkt ze op dat er vrijwel altijd een training nodig is om betrouwbaar te kunnen observeren. Tijdens deze training gaan observatoren in gesprek over wanneer een aspect gezien kan worden als een verbeterpunt. Door een degelijke training wordt de observatie minder afhankelijk van wie er observeert. De Competentie Thermometer voorziet in een dergelijke training tijdens het praktijkdeel van de opleiding waarover elders in dit document meer specifieke informatie wordt gegeven.

Tijdens het voorbereidingsgesprek en door middel van een vanuit het systeem verzonden e-mail wordt de leraar nauwkeurig geïnformeerd over de wijze waarop de observatie dient plaats te vinden, uit welke onderdelen deze bestaat en op welke wijze hij zich hierop kan voorbereiden. Omdat de gebruiker via een iPad de beschikking heeft over de observatie-items kan hij de te observeren leraar hierover heel concreet informeren. Nadat de observatie heeft plaatsgevonden (en eventueel ook het gestructureerde interview, de documentenanalyse en de 360 graden feedback meting) vindt de nabespreking plaats. Tijdens deze nabespreking vindt ook de verdere verkenning van en toelichting op de ontwikkeltips plaats. Gebruikers krijgen via het voor hen toegankelijke supportcentrum informatie over de aandachtspunten die tijdens het voorbereidingsgesprek en tijdens de nabespreking een rol spelen waaronder tijdspad, verwachtingen, doelen, normen, interventies (bij het voorbereidingsgesprek) en het maken van vervolgafspraken (bij de nabespreking).

De opleiding tot gecertificeerd assessor Competentie Thermometer bestaat uit een theoriedeel (twee dagen) en een praktijkdeel (één dag). Het theoriedeel kan door middel van een klassikale training of een e-learning training worden gevolgd. Met behulp van een studiewijzer werken de cursisten aan diverse opdrachten en praktische vraagstukken. Het theoriedeel wordt afgesloten met een beheersingsproef aan de hand waarvan wordt beoordeeld of de cursist de methode in de praktijk kan toepassen. Tijdens het praktijkdeel van de opleiding wordt de gebruiker on-the-job getraind in het gebruik van het volledige systeem en worden de scores van de gebruiker en de expert/trainer Competentie Thermometer vergeleken en besproken. Ook wordt constructieve feedback gegeven op de wijze waarop het eventuele interview wordt afgenomen en op de wijze waarop de gebruiker na afloop van de observatie de resultaten terugkoppelt naar de betreffende leraar.

Om toegelaten te worden aan de opleiding moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden die te verdelen zijn in harde criteria (w.o. het beschikken over praktische ervaring en een passende opleiding in het specifieke onderwijs werkveld waar de gebruiker werkzaam is, maar ook aantoonbare werkervaring in het onderwijs bijvoorbeeld als directeur, teamleider, intern begeleider, extern adviseur, etc.) en zachte criteria (w.o. het beschikken over goede gesprekstechnieken, het beschikken over goede coachingsvaardigheden, het hebben van affiniteit met onderzoeksmethoden en het op de hoogte zijn met de werkzaamheden van een leraar).